1.2
Transmissie
De belangrijkste begrippen bij transmissie:
Warmteweerstand (R-waarde in m²·K/W);
Warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde in W/(m²·K));
(Lineaire en puntvormige) thermische brug (ook wel 'koudebrug'), lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt (psi-waarde (Ψ) in W/(m·K));
Temperatuurfactor (f-factor).
Warmteweerstand (R-waarde)
Naam: warmteweerstand of R-waarde;
Eenheid: m²·K/W;
Formule:d/λ
(
waarin:
)
d
|
=
|
dikte in m
|
λ
|
=
|
warmtegeleidingscoëfficiënt van een materiaal in W/mK. Hoe lager de λ-waarde, hoe hoger het warmte-isolerend vermogen. Let op het verschil tussen λreken en λD (zie bijlage 3);
|
Hoe hoger de R-waarde van een constructie, hoe minder warmte door die constructie verloren gaat;
Er wordt onderscheid gemaakt tussen diverse typen R-waarden:
Rc: warmteweerstand van een constructie. Als deze is samengesteld uit meerdere lagen, dan worden de warmteweerstanden van de diverse lagen bij elkaar opgeteld; in een aantal gevallen wordt hierbij een correctiefactor (of 'toeslagfactor' volgens NTA 8800 [30]) toegepast. Dat is het geval bij onbedoelde convectie (bijvoorbeeld bij slordig aangebracht isolatiemateriaal in spouwconstructie), bij puntvormige bevestigingshulpmiddelen (ankers), bij regenwater tussen isolatie en dakbedekking (omgekeerd dak) en bouwkwaliteit (prefabricage);
Rm: warmteweerstand van iedere laag waaruit een constructie is opgebouwd. Soms hebben ze een specifieke naam zoals Rcav (voorheen Rspouw) voor een luchtlaag zoals in een spouwmuur;
Rsi en Rse: warmteovergangsweerstand aan het binnen- respectievelijk buitenoppervlak van een constructie, zie afbeelding B.5. Zie NTA 8800 [30] voor de exacte omschrijvingen;
NTA 8800 geeft voor enkele constructiedelen vaste waarden:
Voor een spouw van minimaal 20 mm in een spouwmuur (= een 'niet-geventileerde' luchtlaag, ook bij open voegen) bedraagt de Rcav-waarde 0,18 m²·K/W (tabel C.3, met reflecterende folie 0,57). Voor zwak geventileerde luchtlagen bedraagt Rcav 0,16;
Voor enkele afwerkconstructies zoals een dakbedekking van pannen inclusief luchtlaag (afbeelding B.7) tussen pannen en dak(isolatie)elementen, mag gerekend worden met een Rc-waarde van 0,06 m²·K/W. Zie NTA 8800 voor de berekening van de Rc-waarde van constructies met een verschillende opbouw per doorsnede of van constructies met een ingewikkelde vorm zoals een niet vlakke plaat;
Een gratis hulpmiddel voor het berekenen van de warmteweerstand: de SBRCURnet 'Rekentool Warmteweerstand'. Gebruik voor definitieve berekeningen altijd officiële gegevens (met certificaat) van de desbetreffende fabrikant.
Afb. B.1-6
(
Warmteovergangsweerstanden (= warmteweerstand) van de diverse luchtlagen grenzend aan een constructie. De waarden van Rsi en Rse zijn sterk afhankelijk van de luchtsnelheid nabij de constructie; over het algemeen worden de in de afbeelding aangegeven vaste waarden gehanteerd. R in m².K/W. (Bron NTA 8800) [30]
)
Afb. B.1-7
(
Warmteweerstand voor veel voorkomende luchtlagen in een spouwmuur en in een hellend dak met dakpannen, volgens NTA 8800 [30]. Bij toepassing van een reflecterende folie op de isolatie aan de spouwzijde bedraagt de Rcav 0,57 i.p.v. 0,18. Let op dat het effect van de folie niet dubbel geteld wordt: èn bij het isolatiemateriaal (inclusief folie) èn bij de spouw
)
Warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde):
Naam: warmtedoorgangscoëfficiënt (van een scheidingsconstructie); vroeger aangeduid met k-waarde;
Eenheid: W/m²·K;
Formule: 1/(Rsi + Rc + Rse) Zie voor de toelichting op de R-waarden hierboven;
Veel gebruikte begrippen zijn:
Uraam of Uw (de w van window): de U-waarde van kozijn + glas of kozijn + deur;
Ukozijn: de U-waarde van het kozijn zelf, ook aangeduid met Uframe, afgekort Uf of Ufr.
Thermische brug (lineair en puntvormig, NTA 8800 [30])
Een thermische brug, ook wel aangeduid met 'koudebrug', is een relatief klein deel (een detail) van de bouwkundige omhulling van een woning (of gebouw) waar de warmtestroom door het detail wijzigt ten opzichte van de aangrenzende vlakken van die omhulling door:
Doorbreking van de isolatielaag;
Dikteveranderingen;
Aansluitingen tussen verschillende scheidingsconstructies (bijv. dak – gevel, rondom kozijnen).
Thermische bruggen worden gekarakteriseerd door de Ψ-waarde (psi-waarde) en de f-factor (voor beide zie hierna);
De nadelige effecten van een thermische brug zijn:
Een verhoogde kans op oppervlaktecondensatie;
Een plaatselijk (relatief) hoog warmteverlies;
Verhoogde temperatuurspanningen (vooral bij zonbestraling), waardoor de levensduur van de constructie mogelijk wordt bekort.
Psi-waarde (Ψ)
Naam: lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt;
Eenheid: W/m¹·K;Ψ geeft het warmteverlies per m detail. Deze grootheid is van belang om de thermische kwaliteit van een koudebrug aan te geven. Ψ is over het algemeen alleen met specifieke computerprogramma's te berekenen. In de SBR-referentiedetails Woningbouw [96] en Uitwerkingsinstructie Toolkitconcepten Passiefhuis [63] wordt bij elk detail de Ψ-waarde gegeven. Zo is de Ψ-waarde voor de aansluiting schuindak-kopgevel 0,028 W/(m¹·K) uitgaande van zeer goed geïsoleerde constructie. In [63] wordt voor passiefhuizen geadviseerd om de Ψ-waarden voor alle aansluitingen kleiner dan 0,01 W/(m·K) te maken;
De invloed van lineaire koudebruggen op de energieprestatie kan forfaitair worden meegenomen door middel van een automatische toeslag op de U-waarde of door middel van de uitgebreide methode. Hierbij wordt per koudebrug de lengte (binnenafmeting) en de Ψ-waarde in rekening gebracht.
f-factor
Naam: binnenoppervlaktetemperatuurfactor of temperatuurfactor;
Kengetal voor de gevoeligheid voor oppervlaktecondensatie: wanneer een constructie bijvoorbeeld een ernstige koudebrug heeft, is de f-factor laag;
Eenheid: -
Formule:f=Ts;i-Te(Ti-Te
(
waarin:
)
Ti
|
=
|
binnentemperatuur
|
[°C]
|
Ts;i
|
=
|
oppervlaktetemperatuur binnenzijde constructie
|
[°C]
|
Te
|
=
|
buitentemperatuur
|
[°C]
|
Het Bouwbesluit eist een f-factor van 0,65 of hoger voor uitwendige scheidingsconstructies, inclusief vloeren boven een kruipruimte, van een verblijfsgebied, toilet- of badruimte. De eis geldt niet voor een kozijn, raam of deur. In [96] staan bij details en soms bij combinatie van details f-factoren vermeld.
Afb. B.1-8
(
De f-factor van dit knooppunt bedraagt 0,79
)