6.9 Bediening en regelingen
De volgende bediening en regelingen worden toegepast:
De toevoer via natuurlijke ventilatie(roosters) vindt handmatig plaats. Naast de nulstand (0%) en de geheel open stand (100%), moeten de toevoeropeningen regelbaar zijn in het gebied van 0% tot 30% (zie Bouwbesluit 2012 art. 3.31) van de vereiste capaciteit. Binnen die 0 tot 30% moeten er tenminste 3 standen zijn waarvan de laagste maximaal 10% van de capaciteit moet zijn. Een bediening met de standen 10%, 20% en 30% voldoet dus. Een traploze bediening voldoet natuurlijk ook. Aanbevolen wordt om de toevoer op maximaal 1,5 m boven de vloer bedienbaar te laten zijn. De toegevoerde luchtstroom mag in de leefzone een snelheid hebben van max. 0,2 m/s volgens NEN 1087, zie verder paragraaf 6.2.3.
De moderne meerstandenschakelaar heeft tenminste drie ventilatiestanden: hoog, midden en laag. Deze schakelaar is gebruikelijk voor centrale mechanische toe- en/of afvoersystemen en wordt standaard in de keuken aangebracht. Het is aan te bevelen om ook bij de badkamer een schakelaar (met timer) aan te brengen:
- Verhoging comfort door verbetering van de ventilatie; de hoge stand zal vaker gebruikt worden dan zonder extra schakelaar;
- Voorkomt onnodig gebruik van de hoge stand.
Er zijn ook schakelaars met vier standen verkrijgbaar waarbij de vierde stand bijvoorbeeld is bedoeld voor zeer geringe ventilatie bij langdurige afwezigheid (bijv. bij vakantie).
Verkrijgbaar zijn meerstandenschakelaars met een ledje dat aangeeft wanneer de filters van een WTW-unit gereinigd of vervangen moeten worden; dergelijke schakelaars zijn sterk aan te raden. Duidelijk informatie over de betekenis van zo'n ledje is wel vereist. Heldere iconen zouden hierbij van nut kunnen zijn.
Bij een vraaggestuurde regeling is de ventilatie afhankelijk van de daadwerkelijke behoefte aan ventilatie op een bepaald moment. Meestal gebeurt dat met behulp van CO2-sensoren. De kwaliteit van de binnenlucht wordt gerelateerd aan de concentratie CO2. Dit gas wordt als maatstaf genomen omdat het in vergelijking met andere stoffen in de binnenlucht gemakkelijk te meten is. Zodra de concentratie te hoog dreigt te worden, wordt de ventilatie opgevoerd. Het toepassen van een vraaggestuurde regeling heeft een gunstig effect op de energieprestatieberekening.
Uit onderzoek [127] blijkt dat de plek van de sensoren erg bepalend is voor het effect op de ventilatie per vertrek: de sensoren hebben namelijk vooral effect wanneer ze de lucht in of van een bepaald vertrek meten èn invloed hebben op de daadwerkelijke ventilatie van dat vertrek, bijvoorbeeld door het aansturen van een klep in de mechanische afvoer van dat vertrek. Alleen een sensor voor het meten van de luchtkwaliteit van de afvoerlucht bij de ventilatie-unit heeft meestal weinig effect.
Er zijn allerlei regelsystemen verkrijgbaar zoals voor ventilatiesysteem C waarbij de toevoer plaats vindt via elektronische, zelfregelende roosters (boven ramen) die gekoppeld zijn aan een centrale regel-unit. Elke ruimte is voorzien van een CO2-sensor. Zodra de CO2-concentratie in een bepaalde ruimte een bepaalde waarde overschrijdt, wordt het toevoerrooster in die ruimte (verder) geopend. Gelijktijdig zal de regel-unit nagaan of de centrale afvoer voldoende is. Is dat niet het geval, dan gaat de afvoerventilator in een hogere stand. Daalt de concentratie, dan gaat het toevoerrooster weer minder ver open en de afvoerventilator in een lagere stand.
Voor gebalanceerde ventilatie (systeem D) is bijvoorbeeld een regelsysteem verkrijgbaar waarbij de woon- en slaapzone elk voorzien zijn van een CO2-sensor. Hierdoor kan bijv. 's nachts de ventilatie in de woonkamer tot een minimum beperkt worden terwijl in de slaapzone de ventilatie juist wordt verhoogd zodat de totale ventilatiehoeveelheid hetzelfde blijft.
Een systeem met CO2-meting kan gecombineerd worden met RV-sensoren in de badkamer en keuken. Deze sensoren meten de relatieve vochtigheid (RV). Zo'n gecombineerd systeem levert de beste luchtkwaliteit en de meeste energiebesparing op in vergelijking met de andere regelingen.
Alle systemen zijn met de hand tijdelijk bij te sturen. Verder blijft er altijd een minimale hoeveelheid ventilatie in stand, ook als er geen vraag is via de sensoren.
Bij een tijdgestuurde ventilatie wordt via een centrale regel-unit per vertrek een vooraf ingestelde hoeveelheid ventilatie toe- en/of afgevoerd. De ventilatie is gebaseerd op een verwachte aanwezigheid van één of meerdere personen in dat vertrek gedurende een bepaalde periode. Verder wordt er altijd een minimale hoeveelheid geventileerd. Het ventilatiesysteem is altijd met de hand tijdelijk bij te sturen.
Sturing van een centrale regel-unit op afstand via pc, tablet of smartphone behoort soms tot de mogelijkheden.
- Vergeet niet om overstroomvoorzieningen aan te leggen die bijv. bij centrale afzuiging via hal en sanitaire ruimten nodig zijn: spleten onder deuren en/of roosters in binnendeuren of binnenwanden (paragraaf 6.2.2). De overstroomvoorzieningen behoeven niet regelbaar te zijn. Informeer bewoners over de aanwezigheid en de noodzaak van deze openingen;
- Bij calamiteiten moeten ventilatiesystemen uitgezet kunnen worden, bijv. door een stekker van een ventilatie-unit uit het stopcontact te trekken of door de betreffende elektriciteitsgroep uit te schakelen. Bewoners (en beheerders) moeten hierover duidelijk geïnformeerd worden.