Klimapedia EB

Energieprestatie

Energieprestatie wetgeving in Nederland

De nieuwe Nederlandse wet- en regelgeving voor de energieprestatie van gebouwen vloeit voort uit de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). De energieprestatie van een gebouw moet op verschillende momenten worden vastgesteld, zoals bij vergunningsaanvragen, bij opleveringen en in het kader van verkoop of verhuur.

De bepaling van de energieprestatie van gebouwen is voor Nederland vastgelegd in NTA 8800:2020. Basis hiervoor is een set internationale normen op het gebied van energieprestatie. De NTA 8800 geldt zowel voor nieuwe als bestaande gebouwen, voor woningen en utiliteitsgebouwen.

Met de introductie van de NTA 8800 is voor de uitkomst van de EP-berekening afgestapt van de dimensieloze indicatoren EPC (voor nieuwbouw) en EI (voor bestaande bouw). De energieprestatie van een gebouw wordt voortaan uitgedrukt in de drie energieprestatie-indicatoren energiebehoefte (EP1), primair fossiel energiegebruik (EP2) en aandeel hernieuwbare energie (EP3).

Voor vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2021 moeten alle nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen voldoen aan de grenswaarden voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG), zoals in de bouwregelgeving is opgenomen. De nieuwbouweisen, uitgedrukt in BENG 1, 2 en 3, worden getoetst aan de energieprestatie-indicatoren energiebehoefte (EP1), primair fossiel energiegebruik (EP2) en aandeel hernieuwbare energie (EP3).

Andere regelgeving die voortkomt uit de EPBD is opgenomen in het Besluit energieprestatie gebouwen (BEG) en de Regeling energieprestatie gebouwen (REG). Zo schrijft de REG voor dat energieprestatierapporten (energielabel) voor utiliteitsgebouwen alleen mogen worden afgegeven door bedrijven die gecertificeerd zijn volgens Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9500-U.

Bepalingsmethode NTA 8800

De nationale bepalingsmethode is vastgelegd in een Nederlandse Technische Afspraak (NTA 8800). NTA 8800 is te downloaden bij NEN (vrij beschikbaar).

De methode moet bijvoorbeeld voldoen aan de Europese richtlijn Energieprestatie Gebouwen (EPBD) en aansluiten bij de behoefte en beleving van de consument. Sinds 1 januari 2021 wordt NTA 8800 aangewezen in de bouwregelgeving en treedt het nieuwe Stelsel Energieprestatie van Gebouwen in werking. Met de bepalingsmethode kan onder meer gerekend worden om aan te tonen dat men voldoet aan de eisen voor bijna energieneutrale nieuwbouw (BENG) en de aanvullende eis voor nieuwbouw woningen, de TO-juli eis.

EP-1: Energiebehoefte

De maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar;

Voor het bepalen van de energiebehoefte wordt de energiebehoefte voor verwarming en koeling opgeteld. Deze kijkt naar een optimale kwaliteit van de gebouwschil waarbij zowel de verhouding glas ten opzichte van dichte gevel, de mate van isolatie, de mate van kierdichting als de aanwezigheid van koudebruggen een rol speelt. Niet alleen isolatie, maar juist het samenspel van bovenstaande factoren, de vorm (geometrie) en de ligging van een gebouw zijn van belang om de energiebehoefte van een gebouw zo veel mogelijk te beperken. BENG 1 gaat over al deze factoren. Hierbij wordt gerekend met een vastgesteld ‘neutraal’ ventilatiesysteem. De energiebehoefte invullen kan met hernieuwbare of fossiele energie.

EP-2: Primair fossiel energiegebruik

Het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar;

Het primair fossiel energiegebruik is een optelsom van het primair energiegebruik voor verwarming, koeling, warmtapwaterbereiding en ventilatoren. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging (indien aanwezig) mee. Voor zowel woningen en utiliteitsgebouwen geldt dat, als er PV-panelen of andere hernieuwbare energiebronnen aanwezig zijn, de opgewekte energie van het primair energiegebruik wordt afgetrokken.

EP-3: Aandeel hernieuwbare energie

Het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten;

Het aandeel hernieuwbare energie wordt bepaald door de hoeveelheid hernieuwbare energie te delen door het totaal van hernieuwbare energie en primair fossiel energiegebruik. Hernieuwbare energie is afkomstig uit zon, biomassa, buitenlucht en bodem en vergroten het aandeel hernieuwbare energie.

TO-juli:

Beperken risico op oververhitting nieuwbouw woningen;

Er is een indicator voor verlaging van het risico op oververhitting genaamd: TOjuli. De grenswaarde per 1 januari 2021 voor de TOjuli-indicator is: 1,20. Deze waarde is een indicatiegetal waarmee per oriëntatie van het gebouw inzicht wordt gegeven in het risico op temperatuuroverschrijding in het gebouw. De TOjuli volgt automatisch uit de software van de Energieprestatieberekening volgens de NTA 8800. Woningen met een actieve koeling voldoen automatisch aan de TOjuli-eis.

Dynamische TO-berekening:

Een berekening van temperatuuroverschrijding met een dynamisch simulatieprogramma kan specifieker voorspellen wat het risico op zo’n overschrijding is. Indien de TOjuli de grenswaarde van 1,20 overstijgt mag aan de hand van het dynamisch simulatieprogramma Gewogen Temperatuuroverschrijding (GTO) alsnog aangetoond worden dat het risico op oververhitting acceptabel blijft. De grenswaarde voor de GTO is vastgesteld op 450 uur volgens de uitgangspunten van de berekening van de Regeling Bouwbesluit. In het document Bepaling van Gewogen temperatuur overschrijding staan antwoorden vermeld op binnengekomen vragen. Dit document is een aanvulling op artikel 3.10 van de Regeling Bouwbesluit en de bijbehorende Blijlage VII.

Opnameprotocollen voor woningbouw (ISSO publicatie 82.1) en utiliteitsbouw (ISSO publicatie 75.1):

Het proces om te komen tot een energieprestatierapport voor woningen moet worden uitgevoerd door een gecertificeerd EP adviseur (basisopname c.q. detailopname). De onafhankelijkheid van deze gekwalificeerde persoon moet daarbij worden aangetoond met objectieve criteria.

BRL9500-WenU geven hiervoor de aan te houden richtlijnen.

Specifiek voor de opname van de woning of het woongebouw en de op te stellen rapportage verwijst BRL9500-W naar verschillende paragrafen in hoofdstuk 6 van ISSO-publicatie 82.1 (methode 2020).

Specifiek voor de opname van het utiliteitsgebouw en de op te stellen rapportage verwijst BRL9500-U naar verschillende paragrafen in hoofdstuk 6 van ISSO-publicatie 75.1 (methode 2020).

Deze publicaties geven de handvatten om te kunnen voldoen aan de gestelde proceseisen die BRL9500-WenU stellen ten aanzien van de gebouwopname en rapportage.

Energielabel

Voor elk gebouw waarvoor een energielabel wordt afgegeven, is een energieprestatie-rapport opgesteld. Het energieprestatie-rapport levert alle parameters waarmee kan worden getoetst of wordt voldaan de vereiste minimale energieprestatie vanuit de regelgeving.

Het rapport wordt schriftelijk (op papier of digitaal) aan de opdrachtgever verstrekt. Het energieprestatie-rapport is een niet te wijzigen rapport (bijvoorbeeld een pdf-bestand voorzien van een digitale ondertekening en afmelding door de EP-adviseur). De in het energieprestatie-rapport vastgelegde energieprestatie wordt vermeld op het Energielabel.

Vakbekwaamheid EP-adviseur

Het energielabel mag alleen worden geregistreerd door een gecertificeerde EP-adviseur. De aspecten waaraan een adviseur dient te voldoen zijn geregistreerd bij InstallQ. Hiervoor dient een adviseur examen te doen bij één van de geaccrediteerde exameninstituten (op dit moment Examenpark en Cito) na het volgen van een opleiding tot EP-adviseur.

Rekensoftware (Uniec3 & Vabi, 2Snoeken)

Om het Energielabel te registreren dienst gebruik gemaakt te worden van gecertificeerde software. Op het ogenblik zijn er 3 aanbieders van software die een gecertificeerd pakket hebben voor de bepaling van de energieprestatie op basis van de NTA 8800.

Voor Uniec3 is er een studentenlicentie verkrijgbaar via deze link.

EPV (Energieprestatievergoeding)

Een woningcorporatie die een nul-op-de-meterwoning verhuurt, kan aan de huurder een vergoeding vragen voor de getroffen energiemaatregelen. Dat is de
energieprestatievergoeding (EPV). De corporatie verdient de meerkosten hiermee terug. De huurder is per saldo niet meer kwijt omdat de maandelijkse energierekening
nagenoeg vervalt. De warmtevraag van de woning wordt bepaald aan de hand van de NEN 7120, de voorganger van de NTA 8800.

Maatwerkadvies

Op het Energielabel wordt naast de Energie-index ook een aantal standaard energiebesparende maatregelen gegeven. Het advies gegeven in de vorm van de standaard energiebesparende maatregelen is een beperkt advies, omdat bij de bepaling van de maatregelen is uitgegaan van een gedefinieerd standaard gebruik van de woning en er wordt niet bekeken of de maatregelen (bouw)technisch te realiseren zijn. Het is aan te raden om een een uitgebreider energieprestatieadvies te laten opstellen, het zogenaamde EP-maatwerkadvies. De energiebesparende maatregelen voortkomende uit dit EP-maatwerkadvies zijn specifiek afgestemd op de woning en het gebruik van de woning. Het EP-maatwerkadvies geeft inzicht in de werkelijke terugverdientijd van de maatregelen. De huidige EP-maatwerkadvies methode is vastgelegd in de ISSO publicaties 75.2 (utiliteit) en 82.2 (woningbouw).

Ontwikkeling nieuwe maatwerkadvies methode

Er is een nieuwe maatwerkadviesmethode in ontwikkeling, waarbij de berekeningsmethode de NTA 8800 is, met uitbreiding van parameters met betrekking tot niet standaard gebruik, zoals gebruikersprofielen en locatie-afhankelijke weergegevens.