Klimapedia BB

Thermo-hygrisch gedrag van constructies; luchtvochtigheid

 

 

Hoofdstuk 1 van Bouwfysica “Warmte, warmtetransport, thermische isolatie” laat zien hoe de verschillende aspecten van warmtetransport, convectie, straling en geleiding werken en hoe de warmteweerstand c.q. de U-waarde van constructies kan worden bepaald. Daarnaast wordt gekeken naar het temperatuurverloop in constructies, van belang voor de bepaling of er mogelijk inwendige condensatie kan optreden en hoe het zit met warmte-accumulatie en temperatuurspanningen. Voor het in rekening brengen van koudebruggen is het van belang om de ontmoeting van de verschillende constructies goed te schematiseren. Voor bepaalde koudebruggen zijn er benaderende berekeningen. In veel gevallen zal men een computerprogramma moeten gebruiken of gebruik maken van een catalogus van koudebruggen zoals bijvoorbeeld gegeven in de “SBR Referentiedetails”.

Een eerste presentatie gaat in op de gebruikte SI eenheden: Inleiding warmtetransport – SI Eenheden. Daarna volgen

Warmtetransport door geleiding, convectie en straling (en fase overgang)

Warmteoverdracht is spouwen, HR++ glas, R- en U-waarde van constructies en energiegebruik

In de bijgaande presentatie worden enkele vragen ter oefening geboden over “warmteverlies, R- en U-waarden”.

Tenslotte wordt inzicht gegeven hoe de definities en rekenmethoden voor “Thermische isolatie van gebouwen” zijn vastgelegd in Nederlandse en Internationale/Europese normbladen.

Hoofdstuk 2 “Vocht, vochttransport, condensatie” begint met het gedrag van vocht in lucht: wat is de waterdampconcentratie en wat de waterdampspanning en wat is relatieve vochtigheid. Aan de orde komen oppervlaktecondensatie en inwendige condensatie en met name hoe je constructies kunt ontwerpen waarin geen inwendige condensatie plaatsvindt of dermate beperkt is dat het geen problemen veroorzaakt. Van groot belang is daarbij de plaats van de isolatie- en eventuele dampremmende lagen in de constructie. Tenslotte wordt gesproken over andere vormen van vochttransport: zoals regendoorslag en optrekkend vocht.

De eerste presentatie gaat in op luchtvochtigheid, condensatie en de invloed van ventilatie op de luchtvochtigheid. Ook komen daarbij de algemene uitganbgspounten voor ventilatie aan de orde.

Luchtvochtigheid – condensatie – ventilatie

In een voorbeeldberekening wordt de invloed van de relatie tussen vochtproductie en ventilatie op de relatieve vochtigheid en de invloed van de temperatuur in het vertrek bekeken.

Vanaf dit punt wordt warmte- en vochtransport gecombineerd behandeld. Om te beginnen met een presentatie over Temperatuurverloop, oppervlaktecondensatie en koudebruggen. Om iets te kunnen zeggen over de kans op condensatie op of in constructies moet je namelijk eerst het temperatuurverloop kennen. Zie in het boek Bouwfysica de paragrafen 1.3, 2.3 en 1.5.

Daarna wordt gekeken naar damptransport door constructies en inwendige condensatie. Zie hiervoor in het boek de paragrafen 2.4 en 2.5.

Hoe bepaal je of er inwendige condensatie zal plaatsvinden, en hoeveel. Hoe veilig zijn verschillende basistypen van constructies wat betreft inwendige condensatie. Zie hiervoor ook paragraaf 2.6 en 2.7 in het boek Bouwfysica.

In hoofdstuk 3 “Warmte- en vochttransport in de praktijk” wordt de toepassing van het bovenstaande geïllustreerd met voorbeelden van gevels, vloeren en daken.

Afsluiting van het onderdeel Warmte- en Vochtransport. Hierbij een serie oefenvragen. N.B. Hierbij komen ook aspecten aan de orde die onder 5 “Zontoetreding, warmtehuishouding vertrekken, ventilatie en accumulatie” zijn geplaatst.

Ter ondersteuning is een blad met de belangrijkste te gebruiken formules beschikbaar en nog een samenvatting van de presentaties over Luchtvochtigheid, Temperatuur- en Dampspanningsverloop in Constructies en (Inwendige) Condensatie.

 

Publicaties

Een verdere uitwerking van een aantal bijzondere gevallen wordt gegeven in publicaties op deze site Klimapedia.

Warmteverlies door een begane grondvloer is een complexe zaak. De warmte die door de begane grondvloer naar de kruipruimte stroomt wordt afgevoerd door kruipruimteventilatie, transmissie door de fuderingsranden (het opgaande werk) en door de bodem met een boog naar het maaiveld. Voor het berekenen hiervan bestaan goede voorschriften in internationale normbladen en zijn computerprogramma’s beschikbaar. Maar voor “gewone situaties” zijn kentallen zoals gegeven in bovengenoemde publicatie voldoende nauwkeurig.

De eerste van deze twee publicaties over na-isolatie van spouwmuren is met name interessant omdat er goede voorbeelden instaan van koudebrugberekeningen én dat je ook hier niet alleen naar de muur op zich moet kijken, maar ook weer dat de warmtedoorgang door de muur niet los kan worden gezien van de totale warmtehuishouding van de woning (het gebouw), inclusief de ventilatie. De tweede laat zien dat er rond spouwmuur na-isolatie heel veel zaken spelen waar verder nog rekening mee moet worden gehouden.